ARNHEM ONTWIKKELT APP VOOR INFORMATIEGESTUURD HANDHAVEN

Overlast, calamiteiten of een losse stoeptegel. Alle meldingen op het gebied van de openbare ruimte komen in de gemeente Arnhem sinds kort binnen in één app. Deze informatiegestuurde handhaving is efficiënt én haalt de emotie uit de politiek, aldus de gemeente.

De waan van de dag, onderbuikgevoelens en emoties in de media. “Er zijn vaak allerlei trends die lang niet altijd overeenkomen met de feiten”, vertelt Robbert van Rooij, afdelingshoofd Vergunning en Toezicht bij de gemeente Arnhem. “Door beschikbare databronnen te koppelen en te voeden met nieuwe meldingen, krijg je die feiten beter in zicht. En dat geeft beleidsmakers enorme houvast bij het vaststellen van prioriteiten en van de benodigde inzet van handhavers.”

Minder BOA’s op kantoor

De afdeling van Van Rooij werkt sinds oktober 2016 met de app ‘Informatiegestuurde Handhaving Openbare Ruimte’. De app stelt data uit verschillende bronnen on the fly – dus op ieder gewenst moment – beschikbaar aan handhavers. Het zelflerende systeem geeft de dichtstbijzijnde boa direct een seintje over een situatie die om aandacht vraagt. Een omgevallen boom, geluidsoverlast of bijvoorbeeld hondenpoep. De boa ter plaatse kan vervolgens direct een rapport opstellen, foto’s toevoegen en zo nodig een bekeuring uitschrijven.

Van Rooij: “Onze handhavers kunnen met de app op hun smartphone precies zien waar ze moeten zijn en wat er aan de hand is. Voor een rapport hoeven ze niet terug naar kantoor. Ze kunnen de zaak ter plekke onderbouwen en afronden. Het effect daarvan is echt merkbaar: er zijn sinds oktober veel minder boa’s op kantoor. In het veld kunnen zij nu veel efficiënter aan de slag, het scheelt veel autoritjes.”

Voorspellende Waarde

Het aansturen van de handhavers gebeurt door een systeem dat de meldingen zo efficiënt mogelijk verdeelt over de beschikbare mankracht op straat. Daarnaast kan het systeem op basis van beschikbare data ook bepaalde trends voorspellen. “Die kunnen bijvoorbeeld aanleiding zijn om te besluiten in het weekend meer krachten in te zetten dan we aanvankelijk hadden voorzien”, vertelt Van Rooij. “Hoe meer databronnen we in de toekomst toevoegen – zoals weersinformatie of demografische gegevens – des te groter die voorspellende waarde zal zijn. En des te efficiënter dus de inzet van onze handhavers.”

Wetgeving als drempel

De grootste drempel bij de uitbreiding van de app is vooralsnog de wetgeving, zegt Van Rooij. “Laat ik vooropstellen dat privacy belangrijk is. Maar de huidige regelgeving op dat gebied werkt vertragend voor dit soort innovaties. We zijn helemaal niet op zoek naar privégegevens, maar meta-data over een bepaalde wijk kan van grote meerwaarde zijn voor het voorspellend vermogen van ons systeem. Denk aan gegevens zoals opleidingsniveau, leeftijd en eerdere incidenten. Bovendien krijgen we met die gegevens ook grip op vermoedens en subjectiviteit. Die kunnen we bevestigen of ontkrachten als we met meetbare feiten onze wijken beter leren kennen.”

Bij de lancering van de app is aan boa’s gevraagd zogenaamde hotspots aan te geven op de kaart. “Die bleken niet altijd overeen te komen met de door het systeem voorspelde risicogebieden. Het is onze overtuiging dat – zeker op de lange termijn – met de inzet van data een betere risicoanalyse mogelijk is.”

Virtuele Informatielaag

De plattegrond van de gemeente is voor de app in gebieden van 200 bij 200 meter ingedeeld. Van Rooij: “We hebben daarmee een fijnmazig beeld van de stad en kunnen dankzij goede informatiefilters echt op wijkniveau nuttige gegevens beschikbaar stellen. Dit detailniveau maakt het mogelijk een specifiek gebied heel nauwkeurig in kaart te brengen, ook al heeft het hele grillige vormen. Zo creëren we meer maatwerk dan wanneer we enkel van de gangbare, statische indeling van steden van het Centraal Bureau voor de Statistiek gebruik zouden maken.”

Het samenstellen van een virtuele informatielaag is vooral een kwestie geweest van slim gebruikmaken van de overvloed aan beschikbare data. Zoals gegevens uit de Basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) en het Kadaster. “Het koppelen van die gegevens was nog wel een aardige opgave. Niet elke database heeft dezelfde opbouw en er was dus een vertaalslag nodig om ze in één app te krijgen. Ook het schrijven van de zelflerende software was een klus. Toch hebben we de app binnen een jaar operationeel gekregen.”

In 2016 zijn in totaal 120.000 meldingen verwerkt met het systeem. Van Rooij: “Met behulp van data-analyse kunnen we daar nu voorzichtig de eerste trends in herkennen die we zonder de app niet hadden kunnen zien. Maar we merken al duidelijk verschil in efficiëntie. Er kan meer in minder tijd.”

Bron: Toezine