‘Toezicht op politie en Openbaar Ministerie schiet tekort’

Onderzoek WODC

Nederland heeft een centrale externe instantie nodig die toezicht houdt op het optreden van justitie en politie. Zou de rechter dat weer moeten doen?

Door de bezuinigingen op de rechtspraak schiet het toezicht op het functioneren van het Openbaar Ministerie en de politie tekort. Dat stellen deskundigen die zijn ondervraagd door het WODC, het wetenschappelijk instituut van het ministerie van Justitie.

Voor het onderzoek heeft het WODC circa twintig experts in Nederland ondervraagd, onder wie een lid van de Hoge Raad, twee raadsheren van gerechtshoven, enkele rechters, een officier van justitie, twee advocaten, twee hoge politiefunctionarissen, en een aantal hoogleraren en politiewetenschappers.

Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Justitie in verband met de modernisering van het wetboek van strafvordering waarin de regels van het strafproces zijn vastgelegd.

De onderzoekers concluderen dat het in Nederland ontbreekt aan een centrale externe instantie die toezicht houdt op het optreden van justitie en politie. Na de vorming van de Nationale Politie, zo stellen de onderzoekers, is er minder ruimte voor onafhankelijk toezicht vanwege „de voortgaande verzelfstandiging en centrale sturing van de politie”.

Het zou volgens de onderzoekers op de weg van de rechter liggen om misstanden binnen de politie aan de kaak te stellen. Maar de rol van Nederlandse rechters is inmiddels te afstandelijk geworden. Dat heeft volgens de onderzoekers te maken met bezuinigingen en recente uitspraken van de Hoge Raad.

Zo verklaren de onderzoekers dat rechters het opzettelijk vals opmaken van processen verbaal door agenten ongestraft laten passeren. „Dat legt een lacune in toezicht bloot”, luidt de conclusie, die alleen kan worden opgevangen door „revitalisering” van de rol van de rechter. „Het is in zo’n geval aan een rechter om daar iets tegen doen, zoals dit zeer expliciet aan de orde stellen.” Alleen dan zullen betrokkenen leren van hun fouten, menen de onderzoekers.

Deze terughoudendheid van rechters komt volgens de onderzoekers deels voort uit uitspraken van de Hoge Raad over zogeheten vormfouten. Dat zijn situaties waarbij formele regels al dan niet opzettelijk niet zijn nageleefd door politie en of justitie. Sinds een uitspraak van de Hoge Raad uit 2013 worden vormfouten vrijwel nooit meer gesanctioneerd door de rechter. De ondervraagde rechters vinden dat veelal terecht omdat „het aan het publiek niet meer valt uit te leggen als wetsovertreders vrijkomen door een vormfout van politie en Openbaar Ministerie”.

Mantel der liefde

Maar verschillende andere experts merken op dat vanwege het niet bestraffen van vormfouten „het leereffect” bij justitie en politie verdwijnt. Zij spreken in dit verband ook wel van „de reddende rechter”. Als rechters fouten van politie en justitie „met de mantel der liefde bedekken” kan dat volgens experts „de legitimiteit van de rechtshandhaving” negatief beïnvloeden.

Het grootste probleem op dit vlak vormen volgens de onderzoekers zogeheten ZSM-beschikkingen waar geen rechter meer aan te pas komt. ZSM staat voor Zo Snel Mogelijk en wordt bijvoorbeeld toegepast bij drugscontroles op popfestivals.

Volgens alle betrokkenen is er nauwelijks controle mogelijk op deze vorm van strafafdoening. Vaak ontbreekt een adequaat dossier en is er voor een advocaat te weinig tijd om een zaak te bekijken.

Bron: NRC / Jan Meeus